Planten die voeding uit insecten halen
Vleesetende planten of vleeseters zijn planten die hun voeding niet uit de grond, maar uit insecten halen. De wortels van vleesetende planten nemen alleen water op uit de bodem waarop ze groeien. Via speciale enzymen halen planten voeding uit insecten. Deze insecten worden op verschillende manieren naar de plant gelokt en zo gevangen. Dat vangen gebeurt met verschillende soorten vallen. Zo heb je bijvoorbeeld een bekerval waarbij een insect in een gladde beker valt en niet meer kan ontsnappen. De meest bekende vleesetende plant is de venus vliegenvanger. Een plant die bijna iedereen wel kent en enorm tot de verbeelding spreekt door zijn bladeren die dichtslaan bij aanraking van een insect.
Leefgebied vleesetende planten
Vleesetende planten komen over heel de wereld voor en groeien meestal in moerasachtige gebieden rond rivieren of meren. Daar is de grond moerasachtig en vochtig. Omdat insecten zoals muggen hun eitjes in het water leggen zijn er ook genoeg insecten te vangen in deze gebieden. In Nederland hebben we ook vleeseters in de natuur. De soort die in Nederland het meeste voorkomt is de zonnedauw. Vleesetende planten zijn echter wel zeldzaam in Nederland. In botanische tuinen in Nederland zoals bijvoorbeeld in Amsterdam worden de tropische soorten gekweekt en gehouden.
Vleeseters als kamerplant of in de tuin
De vleesetende planten worden steeds populairder als plant voor thuis. De planten zien er mooi en spectaculair uit en zijn daarom erg gewild voor in huis of in de tuin. De meeste soorten zijn geschikt om gehouden te worden als kamerplant en sommige soorten zijn zelfs winterhard en kunnen het hele jaar door buiten blijven staan. In de meeste tuincentra zijn er wel venus vliegenvangers en bekerplanten te vinden, maar voor de meer zeldzame soorten zoals de Australische bekerplant of de regenboogplant moet gezocht worden bij speciale kwekers of botanische tuinen.